Een leven aan zee. (verhaal)
De zwanenzee.
“Mam, mam, moet je komen kijken!” Teun kwam aangerend. Zijn zwembroekje was kapot gegaan. Nu liet Sonja hem maar in zijn blootje lopen. Van een afstand was het met zijn zongebruinde lijfje nog steeds alsof hij een cremekleurig broekje aan had, maar ook dat kleurde elke dag meer bij. Er zijn hier veel kinderen zonder zwemkleding. Je ziet zelfs steeds meer volwassenen naakt lopen. Eigenlijk wordt het steeds meer een gewoonte. Ook Sonja denkt elke dag opnieuw om haar bikini achterwege te laten. Maar ze schaamt zich nog een beetje. Kleine Vita heeft van het begin af aan geen badpakje gehad. Er zijn wel mensen geweest die haar wat aangeboden hebben, omdat het hun dochtertje te klein geworden was, maar ze wil ze niet, ze vindt het wel lekker zo.
Sonja kwam overeind en liep naar haar kinderen toe die meteen weer wegrenden toen ze zagen dat ze opstond. Behoedzaam meed ze de plek waar de zwanen zich ophielden.
Ze zag haar kinderen verderop staan, bij hun werk. Vol trots. Andere mensen keken belangstellend naar het zandkasteel, als je het zo nog kunt noemen. Elke dag maakte Teun wel weer wat nieuws. Hele bouwwerken. Gisteren had hij een waterzuiveringskanaal gemaakt met een hele fabriek en een dam erbij. Natuurlijk werkte het niet echt, maar met alles wat hij vindt, weet hij er toch iets spectaculairs van te maken. Soms lijkt het kunst dan weer techniek. Zijn zusje is meer een zwemster, maar helpt vaak mee en raakt er aardig bedreven in. Dus misschien moet ze nu wel zeggen dat zij samen er iets moois van maken.
“Kijk mam, weet je wat dit is?” Sonja bekeek het kunstwerk, een lange aflopende muur met een rad met schoepen. Het rad werkte duidelijk niet goed meer en daarom mocht hij het waarschijnlijk hebben van het kindje dat er normaal mee speelde. Over de lengte van de muur liep een geul vanaf het water, over een stuk strand, naar een diep gat. Rondom het gat waren huizen gebouwd en bomen geplant en er stonden poppetjes geboetseerd van zand en water. Er stond ook een zwaantje van zand bij. Dat vond Sonja niet zo leuk, maar ja, haar kinderen zijn niet anders gewend, ze maken wat ze kennen.
“Het lijkt wel een aquaduct.”
“Ja,” riep Teun, verheugd dat het zo duidelijk was dat zelfs zijn moeder het zag, en Vita klapte en danste van plezier. “Nu zal ik laten zien hoe het werkt.” Hij liep naar het rad en draaide de schoepen met zijn handen. Het water werd opgeschept en stroomde in de geul. De muur was al verzadigd met water en de geul vervoerde kleine beetjes water helemaal tot het gat. Langzaam vulde het gat zich en er ontstond een klein meertje. Mensen begonnen te klappen en te juichen. Ook Sonja straalde nu van trots. Ach ja, ze weet ook wel dat de mensen hier niet zo veel gewend zijn, maar het was toch wel erg knap van haar spruiten.
“Prachtig, mooi gedaan.” Sonja klapte misschien nog wel het hardst.
Er kwamen twee zwanen aangewaggeld. De mensen stoten elkaar aan als waarschuwing en gingen snel uiteen.
“Kom” zei Sonja, ze probeerde haar woede niet te laten zien aan haar kinderen en wilde ze afleiden door ergens anders over te beginnen. “laten we gaan zwemmen.” Teun trok een lang gezicht. “Probeer het water maar, het is nu best lekker.” Ze begreep haar zoon wel, hij hield niet van zwemmen, maar de beweging zal hem goed doen. Als hij er geen zin in heeft, wil ze hem niet dwingen, maar een beetje stimuleren kan geen kwaad.
Met tegenzin slenterde hij achter hen aan, maar toen een groepje jongens van zijn leeftijd met een bal in het water gingen overgooien rende hij er naar toe en mengde zich tussen hen.
“Dan maar alleen met Vita zwemmen. Ook goed”
Een half uurtje later was ze moe. Vita had een vriendinnetje gevonden om mee te spelen en dus ging Sonja maar weer terug naar haar plaatsje op het strand. Een vaste plek was makkelijk zodat haar kinderen haar wisten te vinden.
Alle boeken die ze bij zich had, had ze al uit, maar ook die van alle anderen. Welke ze niet gelezen had, konden haar echt op geen enkele manier boeien. Met de mensen was ze wel eens uitgepraat. Maar ze genoot nog steeds van de zon.
Ze keek naar de familie die vorige maand gekomen was. Ze hadden niet eens badkleding bij zich. De kinderen hadden wat gekregen waar andere kinderen uitgegroeid waren, maar moeder liep altijd in haar gele zomerjurkje en vader in zijn korte broek.
“Mam, wanneer gaan we nu eindelijk weer eens naar school?” Teun was naast zijn moeder komen staan die was weggedommeld. Ze ging overeind zitten en keek in zijn vragende ogen. Het was geen gezeur van de jongen. Het is een serieuze vraag die eigenlijk allang gevraagd had moeten worden. Ze weet niet wat ze zeggen moet.
“En papa?” vroeg Vita,”wanneer mogen we daar eindelijk eens heen?”
Sonja zuchtte: “ Wie weet, misschien komen we dit jaar nog wel van dit strand af. Zo nu en dan laten de zwanen wel eens iemand gaan.”
Opzoek naar een nieuw verhaal?
Bekijk wat de bestverkochte boeken zijn van dit moment. Natuurlijk bij de grootste online boeken winkel van Nederland, bol.com! Bekijk
